Van oorsprong
De steenuil is oorspronkelijk een soort van half-woestijnen en steppen in de warmere en gematigde delen van Europa, Noord-Afrika en Azië. Met de voortgaande ontbossing en cultivering van Europa heeft de steenuil zich in de loop der tijd kunnen verspreiden naar nieuwe leefgebieden in West- en Midden-Europa. De soort vestigde zich in appel- en olijfboomgaarden, kurkeiken, steengroeven, rotsformaties en steilwanden; ook regelmatig in schuurtjes en onder daken in dorpen en zelfs steden (zie foto). In onze streken zocht hij de altijd groene weidelandschappen in het laagland op met zijn oude knotwilgen, extensief gebruikte hoogstamboomgaarden en kleinschalige dorpsranden. Hier vond hij de combinatie van geschikte jachtgebieden in open terrein met het hele jaar door korte vegetatie, geschikte zit- en schuilplaatsen en een breed aanbod aan potentiële nestholten in oude bomen, muren en gebouwen, tegenwoordig ook in speciale nestkasten.
foto: Aldo Tonelli
↑ Terug naar index
Steenuillandschappen in Nederland
Tot de bolwerken van de steenuil in Nederland rekenen we het kleinschalige cultuurlandschap, zoals dat aanwezig is in het oostelijk en zuidoostelijk deel van ons land: Twente, Achterhoek-Liemers, Noord-Brabant en Zuid-Limburg. Ook de Betuwe huisvest vele steenuilpaartjes, voorheen vooral in hoogstamappelboomgaarden en knotbomen, tegenwoordig vooral in nestkasten en in schuurtjes e.d. Maar ook in grootschaliger gebieden zoals de droogmakerijen van de Schermer in Noord-Holland en de akkergebieden in Zeeuws-Vlaanderen voelt de steenuil zich thuis. In laatstgenoemde gebieden ontbreekt het aan de landschappelijke variatie die het kleinschalige cultuurlandschap zo kenmerken. Niettemin voldoen ook deze gebieden kennelijk aan de wensen van de steenuil wat betreft beschikbaarheid van voedsel, nestgelegenheid en wat betreft veiligheid.
Hoe deze qua opbouw van het landschap onderling nogal verschillende streken toch aantrekkelijk genoeg zijn om stabiele steenuilpopulaties te huisvesten wordt uit de doeken gedaan in de brochure 'Steenuil onder de Pannen'. Variatie op het erf vormt de sleutelfactor.
↑ Terug naar indexEen ideale omgeving
Vaste woon- en verblijfplaats
Steenuilen zijn zeer honkvaste dieren. Zij blijven het hele jaar, en als het kan hun hele leven door in een eenmaal gekozen leefgebiedje: hun territorium. De partners zoeken regelmatig contact met elkaar, waarbij ze o.a. elkaars verenkleed verzorgen; ook hebben ze voortdurend stemcontact. Zelfs als een der partners komt te overlijden blijft de achterblijver zijn/haar territorium meestal trouw. Zeker in goed bezette gebieden wordt de vrijgekomen plaats weer snel ingenomen door een nieuwkomer. Meestal is dat een jonge vogel op zoek naar een eigen plek. Niet verwonderlijk, die territoriumtrouw: de steenuilen kennen er uitstekend de weg. Het biedt ze alles wat ze nodig hebben op het gebied van voedsel, nestgelegenheid en beschutting; een ideale omgeving. Een steenuilterritorium is gemiddeld ongeveer 12 hectaren groot.
Verreweg de meeste territoria in onze streken zijn te vinden in dorpsranden en in het agrarisch cultuurlandschap. Vooral op (voormalige) boerenerven voelen zij zich thuis. We rekenen de steenuil dan ook tot de categorie typische 'erfvogels'. Tot die categorie worden ook gerekend: kerkuil, torenvalk, boerenzwaluw, ringmus, gekraagde roodstaart, grauwe vliegenvanger en spotvogel.
Het ideale "steenuilenerf". Illustratie: Elwin van der Kolk, uit: De steenuil, KNNV Uitgeverij (2011).
Leefgebieden bedreigd
(Ook) vanuit steenuilogen gezien heeft het Nederlandse landschap sinds de jaren '50 van de vorige eeuw in veel regio's aan kwaliteit ingeboet. Verstedelijking, aanleg van wegen en de schaalvergroting in de landbouw eisten hun tol. Her en der werden zo delen van het eerdere verspreidingsgebied volledig ongeschikt als leefgebied voor de steenuil. Elders verloren veel voor de steenuil belangrijke elementen, zoals oude schuurtjes, houtwallen, knotbomen en hoogstamboomgaarden hun economische betekenis, of verdwenen uit het landschap omdat ze in de weg stonden. Daarmee verdween veel ´natuurlijke´ broedgelegenheid in holtes van bomen en verminderde het aanbod aan geschikte prooidieren voor de steenuil.
Hoewel de steenuil wettelijk een hoge beschermingsstatus geniet staan leefgebieden van de steenuil her en der ook nu nog flink onder druk door actuele ruimtelijke ontwikkelingen.
Betuwe 1972: (nog) rijk aan hoogstamboomgaarden en knotbomen
Kansen
Met STONE zetten tal van organisaties zich op een of andere manier in voor behoud en herstel van het Nederlandse landschap, zowel vanuit cultuurhistorisch perspectief als met het behoud en herstel van natuurwaarden als invalshoek. Dank zij al het onderzoek dat de laatste decennia aan de steenuil is verricht weten we inmiddels goed hoe we het de soort op lokaal niveau beter naar de zin kunnen maken, ja zelfs hoe we nieuwe kansen, een nieuwe 'ideale omgeving' kunnen creëren. Wilt u daar zelf aan bijdragen? Kijk dan op de pagina Bescherming-Maatregelen . Alleen door de gezamenlijke inzet van velen kunnen we voor de toekomst plaats blijven inruimen voor vitale steenuilpopulaties in Nederland.
↑ Terug naar index