Kijken als een steenuil
foto: André Eijkenaar
Hoe kom je erachter wat je moet doen (òf laten!) om het de steenuil naar de zin te maken? Dan moet je met steenuilenogen naar het erf en het omliggende landschap kijken!
STONE heeft in samenwerking met enkele andere organisaties een aantal producten uitgebracht om daarbij te helpen. Het zijn handige hulpmiddelen bij de praktische steenuilenbescherming.
- Brochure ‘Steenuil onder de Pannen’ (2006): algemene informatie
- Brochure STEENUIL (2015): algemene informatie
- Maatregelencatalogus (2009): boordevol tips voor erfverbetering
- Erfwijzer met bijbehorende streeplijst (2011): scan uw erf en maak het nóg steenuilvriendelijker
Maatregelen op een rijtje
Een geschikt leefgebied voor de steenuil omvat nestgelegenheid, beschutting en schuilmogelijkheden, voldoende voedselaanbod, maar ook veiligheid (het beperken van potentiëel gevaarlijke situaties) is van belang. Hieronder leest u wat u kunt doen.
↑ Terug naar indexNestgelegenheid
Steenuilen kunnen als broedplaats kiezen voor:
a. natuurlijke holten in bomen
b. gebouwen
c. nestkasten
a. Bomen
Geschikte holtes om in te broeden kunnen na verloop van tijd ontstaan in fruitbomen (vooral hoogstamappel- peren- en notenbomen) of in knotbomen (vooral wilg, populier, els, es). Na nieuwe aanplant duurt het geruime tijd (50 à 70 jaar) voordat er door inrotting van een dikke tak of knot een voldoende ruime holte is gevormd.
Aandachtspunten
Voor de korte termijn is het van groot belang om:
- oude bomen met (bijna) geschikte holtes vooral te laten staan;
- bomen met een geschikte/gebruikte nestholte zo nodig met kunst- en vliegwerk overeind te houden;
- kleine holtes eventueel te vergroten;
- invliegopeningen groter of kleiner te maken (doorsnede 6,5 à 7 cm);
- bij het snoeien niet alle zaagvlakken in te smeren met een anti-inrotmiddel zodat vorming van nieuwe holtes mogelijk is.
Voor de langere termijn: nieuwe aanplant van fruit- en knotbomen, met als doel:
- uitbreiding bestaand aanbod aan nestgelegenheid;
- vervanging van nu nog geschikte nestbomen;
- vervanging voor nestbomen die moeten wijken.
Voor aanplant is vaak subsidie beschikbaar. Informatie kan worden verkregen bij de provinciale tak van Landschapsbeheer Nederland in uw provincie (klik hier voor de website).
Zie ook het hoofdstuk "Planten en knotten van knotbomen" uit De Steenuil in Nederland en de Maatregelecatalogus.
Ook als er nog geschikte nestbomen aanwezig zijn kan het zinvol zijn op een geschikte plek een nestkast aan te brengen. Mannetje en vrouwtje steenuil brengen de dag lang niet altijd in dezelfde ruimte door. Een nestkast kan dan een in dank aanvaard alternatief zijn. Met een nestkast erbij bereik je ook een zekere risicospreiding voor als een vertrouwde broedplek in het ongerede mocht raken.
b. Gebouwen
Een keur aan gebouwen komt in aanmerking om de steenuil voor een reeks van jaren een veilige broedgelegenheid te bezorgen: schuurtjes, kippenhokken, ligboxen, varkensschuren, paardenstallen maar ook zolders of daken van woonhuizen, karloodsen etc. Cruciaal zijn toegankelijkheid en rust. Steenuilen zijn inventief in het vinden van een geschikte plek om te broeden. Voorkeur heeft de ruimte tussen de dakbedekking (pannen, golfplaten) en het dakbeschot. Maar ook achter windveren of een andere beschutte ruimte in een gebouw wordt gebroed. Belangrijk is een donkere, beschutte ruimte die - uiteraard - toegankelijk moet zijn, bijvoorbeeld door onder een golfplaat naar binnen te kruipen of bij een losliggende dakpan.
Aandachtspunten:
- maak gebouwen toegankelijk; dat kan vaak al door één dakpan of steen weg te nemen of met andere kleine aanpassingen;
- zorg voor voldoende ruimte tussen de dakbedekking en het beschot (15 cm of meer is prima);
- eventuele renovatiewerkzaamheden aan een dak waaronder een steenuil broedt dienen in ieder geval buiten het broedseizoen te worden verricht (zie ook onder de pagina "Wet- en Regelgeving").
Steenuilen broeden graag onder de pannen of op de zolder van oude schuurtjes. Deze verdwijnen echter in rap tempo uit het landschap en laten zich niet makkelijk vervangen: een belangrijk aandachtspunt (pdf) als dergelijke nestlocaties bij ruimtelijke ontwikkelingen dreigen te worden afgebroken.
Voorbeelden van nestgelegenheid in (en toegang tot) gebouwen. Let op de viezige, vette randjes onder het dak waar de steenuilen naar binnen kruipen.
Sinds kort verschijnen her en der ook uilentorens in het landschap waarmee wordt geprobeerd (vervangende) nestgelegenheid voor de steenuil te creëren. Zo werd in 2011 in buurt van Winterswijk een steenuiltoren opgetrokken in het kader van een compensatieplan (Flora- & faunawet). Lees hier het verhaal over de bouw, met foto's van de verschillende bouwfasen.
De steenuilentoren in Winterswijk is dankbaar in gebruik genomen door de steenuilen!
c. Nestkasten
Zeker waar nestgelegenheid in holle bomen of gebouwen ontbreekt, is verdwenen of dreigt te verdwijnen, of gewoonweg van bedenkelijke kwaliteit is, kan het plaatsen van nestkasten in een cruciale behoefte van de steenuil voorzien. Steenuilen zullen hun belangstelling doorgaans echter ook tonen als er nog wel geschikte nestgelegenheid aanwezig is. Niet zelden verhuizen ze naar de nestkast of maken er buiten het broedseizoen gebruik van als rustplek.
Informatie betreffende: formaat en afmetingen, kopen of zelf maken vindt u op de pagina "Nestkasten".
Aandachtspunten:
- een nestkast kan in een boom, tegen de gevel van een gebouw of op een goed toegankelijke plek binnen een gebouw worden geplaatst;
- plaats de nestkast in de luwte en in de schaduw van het bladerdek;
- in de praktijk volstaat een ophanghoogte tussen 2 en 6 meter boven de grond;
- voorkom daarbij dat de invliegopening door dicht bladerdek wordt afgeschermd;
- breng nestkasten aan gebouwen aan de schaduwzijde daarvan aan;
- zorg ervoor dat de invliegopening niet op de overheersende windrichting (zuidwesten/westen) hangt om eventueel inregenen te beperken;
- een binnen een gebouw geplaatste nestkast staat niet bloot aan weersinvloeden en gaat dus langer mee;
- hang de kast niet boven water (bijv. sloot of kikkerpoel), de jongen zullen al in een vrij vroeg stadium de kast gaan verlaten, de kans is dan groot dat ze verdrinken;
- hang de nestkast bij voorkeur in een rustige hoek van een erf;
- vermijd locaties nabij (drukke) wegen;
- laat een kast indien mogelijk in een boom steunen op een tak, de jonge uilen kunnen dan vanuit de kast de boom in lopen;
- leg altijd iets van nestmateriaal (bv. hpoutsnippers vermengd met turf of tuinaarde) in de nestkast (uilen maken namelijk zelf geen nest);
- onderwerp de kast in september aan een algehele inspectie (stabiliteit, sterkte van de constructie, waterdichtheid, bevestigingspunten); het (jaarlijks) schoonmaken van de kast is een optie maar geen absolute noodzaak; wél aan te bevelen als er in het voorgaande broedseizoen mezen of spreeuwen in hebben gebroed (verwijderen van voor de steenuilen belemmerend nestmateriaal); voorzie de kast na schoonmaak van een nieuwe laag nestmateriaal;
- VERWIJDER tijdens het broedseizoen NOOIT de nesten van andere vogels die in een steenuilenkast broeden!!!; deze nesten zijn ook beschermd en die vogels verdienen ook een nestplek ;
- kast inspecteren/schoonmaken liefst in het najaar maar in ieder geval ruim vóór aanvang van het balts- en broedseizoen in februari / maart.
Raadpleeg eventueel, via de STONE-regiocontactpersoon, een lokale uilenwerkgroep in uw regio voor advies en hulp bij het plaatsen van een nestkast.
↑ Terug naar indexVoedsel
Steenuilen zijn, zolang het maar dierlijk vlees is, alleseters. Binnen het totale verspreidingsgebied van de steenuil zijn maar liefst zo'n 550 verschillende soorten prooidieren op de menulijst vastgesteld (Van Nieuwenhuyse e.a., 2008). In onze streken vormen vooral veld- en bosmuizen en grote insecten als mei- en mestkevers vanwege hun voedingswaarde een belangrijk onderdeel van het dieet. Dit menu wordt aangevuld met kleine vogels als o.a. spreeuwen, merels en mussen en kleinere prooien als nachtvlinders, larven, rupsen, kikkers, salamanders, regenwormen, rattenstaarlarven, maden en bromvliegen.
Deze grote variatie aan prooidiersoorten maakt dat er in alle jaargetijden, behoudens in strenge en sneeuwrijke winters, altijd wel voldoende eetbaars is te vinden. Voorwaarde is wel dat het leefgebied (broedplaats en omgeving) voldoende variatie aan landschapselementen biedt (zie pagina "Steenuil-Leefgebied").
Steenuilen beschikken over een scala aan jachttechnieken. Veel prooien (regenwormen, loopkevers, rattenstaarlarven, e.a.) worden lopend op de grond belaagd. Muizen worden gevangen door vanaf een niet al te hoge zitpost te wachten om vervolgens in een duikvlucht toe te slaan. Meikevers en nachtvlinders worden al vliegend uit de lucht geplukt.
Aandachtspunten verbeteren voedselaanbod
- laat het grasland (open of onder fruitbomen) begrazen door schapen of paarden; kort gras vormt geschikt jachtterrein voor de steenuil en mest trekt o.a. mestkevers en regenwormen;
- houdt nestgelegenheid voor spreeuwen en mussen in stand of bevorder die; (jonge) mussen en spreeuwen zijn belangrijk in tijden van muizenschaarste;
- schep muizenrijke plekken voor bos- en veldmuizen o.a. door extensieve beweiding van graslandjes, taluds, slootkanten en bermen, door het creëren van overhoekjes, de aanleg van ‘muizenruiters’ (zie Maatregelencatalogus) en het bereikbaar houden van graanopslag;
- plant bomen, struiken en/of hagen en houtwallen aan i.v.m. hun aantrekkingskracht op meikevers, overige insecten en muizen;
- laat zo mogelijk kruidenrijke akkerranden ontstaan; zeker waar deze grenzen aan houtwallen kan een hoog prooiaanbod voor de steenuil en tevens zeer geschikt leefgebied voor andere diersoorten worden gerealiseerd;
- laat een afgelegen hoekje van gazon of grasland doorgroeien; maai laat of stukjes helemaal niet, vele insecten kunnen daarin prima overwinteren;
- verwerk snoeihout in een takkenwal;
- leg een vijver of weidepoel aan met flauwe oevers;
- laat bladafval waar mogelijk liggen, er leven veel rupsen en larven onder;
- bespuit planten (moestuin!) niet met gif;
- bestrijdt muizen niet met gif.
Meikevers zijn (op de zandgronden van O -en Z-Nederland) favoriete hapjes van steenuilen! Foto: Arno ten Hoeve
Lees meer tips in de Maatregelencatalogus en in de Erfwijzer Steenuil.
Aandachtspunten verbeteren geschikte jachtplekken
- laten staan/aanbrengen van afrasteringen met lage, houten paaltjes;
- plaatsen van uitkijkpaaltjes op plekken met veel muizen;
- bevorderen van hogere zitplaatsen, bijvoorbeeld een vrijstaand boom (fruitboom, eik o.i.d.);
- gazons kortgemaaid houden;
- weitjes grazig houden;
- op d.m.v. een openstaand raam, luik, losse dakpan o.i.d. toegankelijk gemaakte zolders in de winter wat graan strooien: muizen!
Voor een succesvolle wormenvangst is een korte grasmat wenselijk! Foto: Pauline van Marle
↑ Terug naar indexVeiligheid
Het leven, ook dat van een steenuil, is vol van gevaren. Als ze nog maar net uit het ei zijn moeten ze maar afwachten of hun ouders voldoende voedsel zullen aanbrengen. Slechte weersomstandigheden (koude, regen) kunnen dat bemoeilijken. Gebrekkige prooiaanvoer kan leiden tot sterfte nog voordat een uiltje vliegvlug is geworden. Eenmaal uitgevlogen moeten jonge uilen het na een tijdje zien te redden zonder de toegewijde zorg van de ouders. Koude sneeuwrijke winters waardoor prooidieren onbereikbaar worden vergen veel slachtoffers zowel onder oude en als onder jonge vogels. Deze 'natuurlijke' sterfte moet als normaal worden beschouwd.
En dan zijn er nog de andere diersoorten die hen naar het leven staan, roofdieren als de steenmarter, grote roofvogels en collega-uilen als de bosuil en de oehoe. Zo is de natuur nu eenmaal, alle soorten proberen op hun eigen manier te overleven; soms gaat dat ten koste van individuen van andere soorten waarmee ze een leefgebied delen. De natuur als geheel heeft er baat bij.
Naast deze natuurlijke doodsoorzaken zijn er ook onnatuurlijke; deze hangen samen met het doen en laten van de mens. Door toedoen van het verkeer komen veel steenuilen aan hun einde. Daarnaast is er een aantal bedreigingen dat te maken heeft met de inrichting en het beheer van de woonomgeving van de mens, tevens leefgebied van de steenuil. Als men zich daarvan bewust is kan er ook wat aan worden gedaan om gevaarlijke situaties te vermijden of op te ruimen.
Aandachtspunten:
Verkeer
- geen nestgelegenheid aanbieden direct langs een doorgaande weg;
- zo mogelijk geen als uitkijkpost te gebruiken paaltjes in de berm langs een drukke weg plaatsen (c.q. deze verwijderen).
Elk jaar sneuvelen veel steenuilen in het verkeer.
Gif
- vermijd of beperk het gebruik van bestrijdingsmiddelen;
- voorkom vergiftiging van prooidieren (m.n. insecten, muizen) van de steenuil;
- gebruik speciale lokkistjes met muizengif (bv. op graanzolders).
Verdrinking
- zwembadje, regenton, badkuip als veedrinkvoorziening, veedrinkbak en zelfs een kruiwagen met regenwater: overal loert het verdrinkingsgevaar voor (jonge) steenuilen. Het is in de praktijk lastig om een effectieve 'uitklimvoorziening' aan te brengen waarlangs een te water geraakt uiltje weer op het droge kan klauteren. Het aanbrengen van een loopplank, stapel stenen, stuk jute of kippengaas blijkt in de praktijk niet altijd goed te werken. ('s Nachts) afdekken is het devies.
- voor de bekende veedrinkbakken, model 'cementkuip', is wél een prima oplossing voor handen: schaf voor uw paard(en) en (klein)vee de steenuilveilige drinkbak aan. Lees hier alles over deze drinkbak en hoe u 'm kunt bestellen.
Veilige veedrinkbak (ontwerp Bert Kwakkel) Kijk hoe het werkt
Opsluiting, verstrikt raken e.d.
- voorkom dat vogels in een schoorsteen terecht kunnen komen waar ze niet meer uit kunnen ontsnappen, bv. door het afsluiten van de uitgangen van rookkanalen met kippengaas;
- houdt in schuren, stallen of andere gebouwtjes waar zich uilen ophouden tenminste een toegang open;
- losliggende netten (om groenten e.d. af te dekken) opruimen, steenuilen kunnen erin verstrikt raken.
Een ellendige dood: verstrikt geraakt in een rondslingerend fruitnet!
Huisdieren
- katten/honden rond de uitvliegperiode van de jongen binnen houden / in de gaten houden; jonge uiltjes zijn kwetsbaar op de grond (zie ook onder 'schuilmogelijkheden').
↑ Terug naar index
Beschutting en schuilgelegenheid
Pas uitgevlogen jongen zijn kwetsbaar voor predatoren en slecht (nat) weer. De aanwezigheid van voldoende schuilmogelijkheden binnen het territorium is daarom van groot belang. Dat geldt voor zowel jonge, net uitgevlogen steenuilen als voor de oudervogels.
Er is een grote diversiteit aan eenvoudig te realiseren elementen waar een steenuil beschutting kan zoeken; gemeenschappelijk kenmerk is dat zij er makkelijk in of achter moeten kunnen wegkruipen.
Aandachtspunten
- een stapel stenen of dakpannen;
- een hoop rasterpalen;
- opslag brandhout;
- hoekjes in schuren en zolders;
- dichte begroeiing;
- een takkenhoop;
- een stevig op de grond bevestigd aardappelkistje, met kleine gaten (7 cm) vlak boven de grond, het geheel eventueel overdekt met takken;
- droogstaande drainagepijpen;
- konijnenholen (niet dichtgooien);
- oude appel- en knotbomen (soms niet geschikt om in te broeden maar wel als dagverblijfplaats, daarom laten staan!);
- toegankelijke spouwmuurachtige constructies;
- etc.
Houdt zo mogelijk een range aan geschikte schuilmogelijkheden in stand, of zorg voor nieuwe.
Een toegankelijk schuurtje biedt behalve nestgelegenheid ook schuil- en rust gelegenheid!. Foto: André Eijkenaar
- bied een half open loods aan, met hogerop dwarsbalken; deze plekken zijn geliefd als slaapplaats voor overdag;
- bied eventueel een extra nestkast aan; het mannetje maakt tijdens de broedtijd graag gebruik van een tweede nestkast;
- steenuilen houden zich ook wel op in een groepje naaldbomen waar zij onopgemerkt blijven door overdag jagende roofvogels;
- vermijd verstoring nabij veel gebruikte schuilplekken zo veel mogelijk.
↑ Terug naar index